De Omgevingsdienst Brabant-Noord maakt gehakt van de zienswijze van de Heilige Oda parochie om handhavend op te treden tegen de sloop van de Sint-Petrus’ Bandenkerk.
Vorige week heeft de parochie een zienswijze ingeleverd naar aanleiding van de beslissing van de omgevingsdienst om geen goedkeuring te geven voor de sloop. “Uw zienswijze leidt niet tot een gewijzigd inzicht op ons voornemen om handhavend op te treden zoals aangekondigd in onze brief op 12 januari 2018,” laat de heer Lenssen, directeur Omgevingsdienst Brabant-Noord, weten via een brief aan pastoor Vincent Blom. “De gewone dwergvleermuis (pipistrellus pipistrellus) is beschermd onder artikel 3.5 van de Wet Natuurbescherming. Sloopwerkzaamheden kunnen leiden tot het doden of verstoren van de aanwezige gewone vleermuizen, waarbij een overtreding op basis van artikel 3, eerste, tweede en vierde lid, niet is uitgesloten.”
Het is ook niet snel voor elkaar om de sloop alsnog doorgang te laten vinden. Alle maatregelen om de vleermuizen te doen verhuizen moeten getroffen worden, maar ook moet bewezen worden dat de vleermuizen daadwerkelijk zijn verhuisd. “Wij gaan over tot het stilleggen of laten stilleggen van de sloopwerkzaamheden, indien gestart wordt met die werkzaamheden voordat is aangetoond dat verstoring van de gewone dwergvleermuis wordt voorkomen, alsmede dat er geen vleermuizen meer aanwezig zijn in het gebouw.”
De parochie Heilige Oda heeft aangegeven aan de Omgevingsdienst Braband Noord (ODBN) dat het onafhankelijke onderzoek van Tauw naar de aanwezigheid van de vleermuizen niet in redelijkheid aan het voornemen ten grondslag gelegd kan worden. “Als argument wordt aangegeven dat het rapport niets zegt over het gedrag van de waargenomen vleermuizen en niets over de binding van de waargenomen vleermuizen met betrekking tot de te slopen kerk.” Op basis van de onvolledige onderzoeksresultaten zou de omgevingsdienst in redelijkheid niet kunnen concluderen dat de sloopwerkzaamheden verblijfplaatsen vernietigd. Ook kon de Heilige Oda parochie zich niet vereniging met de conclusies van het rapport Waardenburg, dat onderzocht of alle maatregelen getroffen zijn zoals vooraf opgelegd in het activiteitenplan. Volgens de parochie zouden deze maatregelen, zoals het bouwen van een vleermuistoren, niet persé voor de sloop plaats moeten vinden.
Daar gaat de omgevingsdienst niet in mee. “Op basis van het onderzoek van Tauw is gebleken dat zowel buiten het kerkgebouw, ter hoogte van de locatie waar een winterverblijf ongeschikt is gemaakt, als in het kerkgebouw, vleermuizen zijn waargenomen. Op grond daarvan concluderen wij dat niet is uit te sluiten dat er nog vleermuizen aanwezig zijn in de kerk of dat zij gebruik maken van de kerk. Op basis van onze bevindingen zijn daarnaast vleermuizen waargenomen.” Ook houdt de omgevingsdienst vast aan de eis om het activiteitenplan voor de vleermuizen voordat de sloop plaats vindt om te voldoen aan de Wet Natuurbescherming.
Voor de parochie is een snelle sloop van belang, omdat volgens het koopcontract met de gemeente een boetebeding is afgesproken. Ook hier is de omgevingsdienst ongevoelig voor. “Een mogelijk verschuldigde boete aan uw zijde vormt voor ons geen grond om af te zien van handhavend optreden als er sprake is van onomkeerbaarheid van de ruimtelijke ingreep en de gevolgen daarvan voor soorten die gebruik maken van het te slopen gebouw.” Volgens de omgevingsdienst was de parochie ruim op tijd bekend met het activiteitenplan.